Sneller en efficiënter laadpalen plaatsen? 4 tips uit het veld!

By 22 juli 2019Nieuws

Iedereen begrijpt dat de tijd tussen aanvraag en plaatsing van een openbare laadpaal zo kort mogelijk moet zijn. De snelheid en efficiëntie waarmee we het laadnetwerk uitrollen bepaalt immers het succes van het elektrisch rijden. Toch is de praktijk soms weerbarstig, vooral omdat er bij de plaatsing meerdere partijen betrokken zijn. Bij Quint & van Ginkel, die de laadpalen plaatst, merken ze het meteen als er in het voortraject iets is misgegaan. Waar loopt uitvoerder Terry Bakker tegenaan en hoe kan het beter? 4 tips vanuit het veld.

  • Tip 1: Gebruik het MRA-E-handboek, doe een goede pre-check en maak een zorgvuldige afweging.

“Hoe snel wij kunnen werken, hangt onder meer af van de lengte van de aansluitingen”, aldus Bakker. “Zijn die kort, dan kan een monteur drie laadpalen op een dag doen. En zijn het gunstige aansluitingen van minder dan 5 meter ‘direct op de kabel’, dan zijn het er nog meer. Maar bij lange aansluitingen van meer dan 25 meter zijn het er niet meer dan twee per dag. Dan is er vaak ook een grotere vergunning nodig, bijvoorbeeld om onder de weg te kunnen ‘raketten’, zodat we het asfalt niet hoeven open te breken. Soms moeten we wel 40 meter door de stoep graven en duurt het plaatsen van één laadpaal een hele dag. Dat zie je al bij de pre-check en dan vraag ik me echt af of de gemeente wel een goede afweging heeft gemaakt.”

  • Tip 2: Zorg dat het parkeervak goed is afgezet, dat er een wegsleepregeling is en dat de monteurs zonder oponthoud aan het werk kunnen.

Bakker merkt dat zijn monteurs niet altijd meteen aan het werk kunnen. “Met grote regelmaat heeft de gemeente het parkeervak niet afgezet. Dan is er maar weinig ruimte om te werken en is er risico op schade aan auto’s. Vaak is er ook geen wegsleepbeleid. Dan moeten wij zelf bij bewoners aanbellen om te vragen van wie die auto is en of diegene ‘m kan weghalen. Dat is tijdrovend en hierdoor kan een klus zelfs niet doorgaan.”

  • Tip 3: Een gemeentelijke kaart die aangeeft waar de kabels en leidingen liggen is niet altijd genoeg. In de praktijk moet er, indien er kabelselectie nodig is, altijd iemand komen checken.

Een lastig punt is de kabelselectie. Bakker: “Het straatwerk moet open en de netbeheerder selecteert welke kabels en leidingen er daadwerkelijk gebruikt mogen worden. Bij koperen kabels is altijd selectie nodig, bij aluminium als er bijvoorbeeld meerdere kabels liggen. We zijn afhankelijk van de netbeheerder die meet om welke kabel het precies gaat en besluit welke wij mogen gebruiken. Als er ergens anders een storing is, of oponthoud bij de netbeheerder, komt het voor dat de kabelselectie niet doorgaat en we ons werk op een ander moment moeten afmaken. Dan moet wel het straatwerk weer dicht en later weer open.”

  • Tip 4: Wees je bewust van het belang van een goede communicatie. Zorg voor een protocol voor onvoorziene omstandigheden. Wees kordaat als er bij de plaatsing reuring ontstaat, maar de bezwaarprocedures goed zijn gevolgd.

Gemeenten reageren verschillend op onvoorziene omstandigheden. “Soms komen bewoners letterlijk met een bezwaarschrift naar buiten rennen”, aldus Bakker. “Dan nemen wij contact op met onze opdrachtgever PitPoint en die weer met de gemeente. De ene laat de plaatsing wel doorgaan omdat alle procedures gevolgd zijn, de ander wil dit opnieuw uitzoeken. Maar er worden dan wel kosten gemaakt. Afstemming tussen stakeholders en goede communicatie is dus van belang, ook binnen een gemeente. Daar moet echt duidelijk zijn wie in de gemeente de locatie bepaald heeft en hoe omwonenden geïnformeerd zijn. Dat komt er pas uit als wij de laadpaal gaan plaatsen.”